Is het hebben van noodverlichting verplicht?
Noodverlichting is de verzamelnaam voor noodevacuatieverlichting en vervangingsverlichting. Zodra de elektriciteit uitvalt en de verlichting niet meer werkt dienen deze in werking te treden.
Onderdeel van de noodevacuatieverlichting zijn de vluchtwegverlichting en vluchtrouteaanduiding, dit is een belangrijk onderdeel bij het veilig vluchten en ontruimen uit gebouwen. Maar wanneer is noodverlichting verplicht?
Noodverlichting is vereist op basis van de volgende wetgeving, het BBL, de Arbowet en de WHVBZ. Afhankelijk van de gebruiksfunctie van het gebouw zijn deze wetten van toepassing.
Hieronder een overzicht met de betreffende artikelen uit deze wetten met de bijbehorende geldende eisen en gehanteerde normen.
BBL – Besluit Bouwwerken Leefomgeving
Artikel 3.101 (noodverlichting)
- Een verblijfsruimte voor meer dan 75 personen en een besloten ruimte waardoor een vluchtroute uit die verblijfsruimte voert, hebben noodverlichting.
- Een onder het meetniveau gelegen functieruimte als bedoeld in artikel 3.100, tweede lid, heeft noodverlichting.
- Een besloten ruimte als bedoeld in artikel 3.100, vierde lid, heeft noodverlichting.
- Een wegtunnelbuis heeft noodverlichting.
- Noodverlichting als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.
Artikel 3.102 (aansluiting op voorziening voor elektriciteit)
Een verlichtingsinstallatie als bedoeld in de artikel 3.101 is aangesloten op een voorziening voor elektriciteit.
Artikel 3.103 (verduisterde ruimte)
Een ruimte bestemd om te worden verduisterd tijdens het gebruik door meer dan 50 personen heeft zodanige voorzieningen dat tijdens de verduistering een redelijke oriëntatie mogelijk is.
Artikel 3.104 (overgangsrecht: noodverlichting)
Zolang de indeling van een bouwwerk of een gedeelte daarvan niet verandert en het aantal personen in dat bouwwerk of gedeelte niet groter is dan het onmiddellijk voorafgaand aan 1 april 2012 voor dat bouwwerk toegestane aantal personen, blijft op dat bouwwerk of gedeelte artikel 3.101 buiten toepassing als dat bouwwerk of dat gedeelte daarvan voldoet aan de artikelen 2.66 en 2.67 van het Bouwbesluit 2003 zoals dit luidde onmiddellijk voorafgaande aan 1 april 2012.
Artikel 3.120 (vluchtrouteaanduiding)
- Een ruimte waardoor een verkeersroute voert en een ruimte voor meer dan 50 personen hebben een vluchtrouteaanduiding die voldoet aan NEN 6088 en aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838.
- Een wegtunnel heeft een vluchtrouteaanduiding die voldoet aan NEN 6088 en aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6, van NEN-EN 1838. De vluchtrouteaanduiding is niet hoger dan 1,5 m boven de vloer aangebracht en de afstand tussen twee vluchtrouteaanduidingen is niet meer dan 25 m, gemeten langs de tunnelwand. Bij de vluchtrouteaanduiding is goed zichtbaar aangegeven de loopafstand in twee richtingen tot het einde van de tunnelbuis of, als die loopafstand korter is, de loopafstand tot de meest nabije toegang tot een beschermde route als bedoeld in artikel 3.51, eerste lid.
- Een vluchtrouteaanduiding als bedoeld in het eerste en tweede lid:
- is aangebracht op een duidelijk waarneembare plaats; en
- voldoet binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit, gedurende een periode van ten minste 60 minuten, aan de in het eerste of tweede lid bedoelde zichtbaarheidseisen.
- Op een vluchtrouteaanduiding als bedoeld in het eerste lid gelegen op een vluchtroute vanuit een ruimte met een verlichtingsinstallatie die geen noodverlichting is als bedoeld in artikel 3.101, zijn bij het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit de in het eerste lid bedoelde zichtbaarheidseisen niet van toepassing.
- Een deur in een tunnel die toegang geeft tot een beschermde route als bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, is uitgevoerd in de kleur groen, RAL 6024.
Arbo (Arbeidsomstandighedenbesluit)
Het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbo) is van toepassing als er sprake van een werkgever-werknemer relatie is.
Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 3.7 Veilig gebruik van vluchtwegen en nooduitgangen
Noodverlichting toepassen conform de volgende artikelen uit de NEN-EN 1838
Artikel 4.1.2a Nabij elke uitgang die bestemd is om te worden gebruikt in geval van nood, tenminste 1 lux
Artikel 4.1.2b Nabij trappen zodat elke trede direct wordt aangelicht, ten minste 1 lux op elke trede.
Artikel 4.1.2c Nabij enig niveauverschil of obstakel, tenminste 1 lux.
Artikel 4.1.2e Nabij elke richtingsverandering, tenminste 1 lux
Artikel 4.1.2f Nabij elke kruising van gangen, tenminste 1 lux
Artikel 4.1.2g Aan de buitenzijde nabij elke uitgang naar buiten die bedoeld is voor gebruik in geval van nood, tenminste 1 lux
Artikel 4.3.8 In elk MIVA-toilet, tenminste 1 lux
Artikel 4.3.9 Elke ruimte met een dusdanige situatie waarbij het redelijk aanneembaar is dat bij het uitvallen van de verlichting paniek ontstaat, tenminste 1 lux
Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 3.9 Noodverlichting
Noodverlichting toepassen conform de volgende artikelen uit de NEN-EN 1838
Artikel 4.4 Arbeidsplaatsen waar werknemers bij het uitvallen van het kunstlicht aan bijzondere gevaren zijn blootgesteld, zijn voorzien van adequate noodverlichting. De werkgever dient aan te geven welke arbeidsplaatsen het betreft.
Vereiste verlichtingssterkte minimaal 10% van de normale verlichting, met een minimum van 15 lux,
gelijkmatigheid ≥ 0,1, minimale brandduur = periode voor risico van de personen.
Daar waar noodverlichting niet mogelijk is, beschikken de werknemers over individuele verlichting.
Wet Hygiëne Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ)
Artikel 23 van deze wet stelt dat er in een overdekte badinrichting en zwemgelegenheid adequate noodverlichting aanwezig dient te zijn, ten minste 1 lux en vluchtwegaanduiding van tenminste 2 cd/m2.
Aanvullende veiligheidseisen of bij volledige toepassing van de NEN-EN 1838
Indien er volledig aan de NEN-EN 1838 voldaan moet worden of aanvullende veiligheid gewenst is, hanteert de NEN-EN 1838 de volgende artikelen
Artikel 4.1.2d Nabij voorgeschreven veiligheidssignaleringen/vluchtwegplattegronden/(arbo-technische) veiligheidsinstructies, tenminste 1 lux
Artikel 4.1.2h Nabij elke EHBO-post, zodat de EHBO-uitrusting wordt verlicht, tenminste 5 lux
Artikel 4.1.2i Nabij elk onderdeel van de brandbestrijdingsuitrusting/handbrandmelders/bedieningspanelen, tenminste 5 lux
Artikel 4.1.2j Nabij evacuatiehulpmiddelen voor mindervaliden, tenminste 1 lux
Artikel 4.1.2k Nabij oproep- en communicatiesystemen voor mindervaliden en nabij bediening van alarmsystemen in MIVA-toiletten, tenminste 1 lux
Artikel 4.4 De NEN-EN 50172 hanteert voor elke ruimte > 60 m2, vanwege het mogelijk ontstaan van paniek, tenminste 1 lux