Veilig vluchten bij brand – wat is een veilige vluchtroute?
Bij brand moet iedereen snel en veilig kunnen vluchten. Daarom schrijft het Bouwbesluit voor dat er in een gebouw voldoende veilige vluchtroutes moeten zijn.
Begin en eind van een vluchtroute
Een vluchtroute begint in een voor personen bestemde ruimte, voert uitsluitend over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder gebruik van een lift. Doorgaans is het einde van de route het aansluitende terrein van waaruit je de openbare weg kunt bereiken.
Belangrijke aandachtspunten voor vluchtroutes zijn:
Vluchtroutes mogen nooit belemmerd worden door obstakels. Vluchtroutes zijn goed zichtbaar aangeduid met vluchtrouteaanduiding. Deuren in vluchtroutes zijn snel en eenvoudig te openen zonder gebruikmaking van sleutels of andere losse voorwerpen. Voor ruimten met meer dan 100 personen zijn speciale panieksluitingen op de deuren aanwezig. Een vluchtroute in de buitenlucht tot aan de openbare weg is goed begaanbaar en voldoende belicht.
Binnen en buiten het brandcompartiment
Om een vluchtroute veilig te kunnen gebruiken, moeten brand en rook gedurende enige tijd buiten de vluchtroute kunnen worden gehouden. Een gebouw is opgedeeld in brandcompartimenten. Elk brandcompartiment is in principe brand- en rookwerend gescheiden van elkaar en van de daarbuiten gelegen ruimten waarover vluchtroutes voeren. Een veilige vluchtroute kun je daarom onderscheiden in:
- Een gedeelte binnen de brandruimte van waaruit je met ingehouden adem moet kunnen vluchten naar een uitgang met toegang tot een rookvrije ruimte;
- Gedeelten buiten de brandruimte die enige tijd beschermd zijn tegen brand en rook en waardoor je veilig kunt vluchten naar een veilige plaats, meestal het aansluitende terrein en van daaruit de openbare weg.
Vrije doorgang
De vrije doorgang van alle vluchtroutes moet ten minste 0,85 m breed en 2,3 m hoog zijn. Deze eis geldt niet voor vluchtroutes die via een trap lopen. Voor een trap geldt (als voor een snelle ontruiming geen grotere breedte nodig is) een minimale breedte van 0,8 m en boven een trap dient een vrije hoogte van 2,1 m aanwezig te zijn.
Personenbenadering
Voor het veilig kunnen vluchten is het van belang dat bekend is hoeveel mensen er per ruimte maximaal aanwezig kunnen zijn. Om te voorkomen dat er onrealistisch lage personenaantallen worden gehanteerd, geldt er per gebruiksfunctie een minimumaantal waarvan uit moet worden gegaan. In de utiliteitsbouw spelen deze personenaantallen onder meer een rol bij de breedte van de doorgangen en de draairichting van de deuren.
Vluchtdeuren
Deuren waarop bij het vluchten meer dan 100 personen zijn aangewezen moeten conform artikel 6.25 van het Bouwbesluit door een lichte druk te openen zijn of worden voorzien van paniekbeslag dat voldoet aan NEN-EN 1125:2008.
Alle deuren waarop meer dan 37 personen zijn aangewezen, mogen niet tegen de vluchtrichting in draaien.
Veilige plaats
Mensen moeten naar een veilige plaats kunnen vluchten. Het Bouwbesluit gaat ervan uit dat het aansluitende terrein van waar de openbare weg kan worden bereikt, een veilige plaats is. Vanaf elk punt in het gebouw dient een vluchtroute aanwezig te zijn die leidt naar de openbare weg. De aan de ontvluchting van de nieuwbouw te stellen eisen zijn vastgelegd in de afdelingen 2.12, 6.6 en 7.2 van het Bouwbesluit.
(Bronnen: Rijksoverheid, bouwbesluit 2012 en brandweer.nl)